Instrumentarium
De additionele middelen worden ingezet voor het:
· verhogen van de subsidie aan producerende instellingen in de Basisinfrastructuur 2017-2020 en de instellingen en festivals die meerjarige subsidie ontvangen van de zes rijkscultuurfondsen in de periode 2017-2020;
· verhogen van de leenfaciliteit voor monumenteneigenaren van opengestelde rijksmonumenten via het Nationaal Restauratie Fonds;
· investeren in de vitale regionale infrastructuur via de rijkscultuurfondsen voor een beperkt aantal cruciale regionale musea, podia en filmtheaters;
· verhogen van leenfaciliteiten bij Cultuur + Ondernemen voor instellingen die privaat worden gefinancierd.
Uitgangpunten
Instellingen die inkomsten mislopen als gevolg van de maatregelen van het kabinet om de verspreiding van Covid-19 tegen te gaan, komen in aanmerking voor de aanvullende ondersteuning. Daarbij moeten instellingen eerst een beroep hebben gedaan op de generieke maatregelen voor zover dat mogelijk is. Instellingen moeten daarnaast, voor zover verantwoord, eerst de eigen reserves aanspreken en alleen instellingen met een eigen inkomsten percentage van minimaal 15 % van hun totale omzet in 2018 komen in aanmerking. Voor instellingen die vitale onderdelen van de regionale infrastructuur zijn, geldt als extra voorwaarde dat de gemeente of provincie ook een extra bijdrage doet. Bij het bepalen van de extra ondersteuning wordt rekening gehouden met het aandeel eigen inkomsten van de instelling. Hoge eigen inkomsten betekent namelijk een groter verlies aan inkomsten en daarmee dus een grotere behoefte aan extra ondersteuning.
Uitvoering
Het Ministerie van OCW streeft ernaar binnen enkele wekente kunnen starten met de uitvoering van deze maatregelen. Het overleg met betrokken partijen zoals de zes rijkscultuurfondsen, het Nationaal Restauratie Fonds, Cultuur + Ondernemen, en wethouders en gedeputeerden cultuur is hiervoor reeds opgestart.